Reglement

Reglement

Spelregels, richtlijnen en gedragscode van Bedrijfs Recreatie Volleybal Putten

1. Doelstelling van dit reglement

De doelstelling van dit reglement is tweeledig. Enerzijds om alle leden, de volleybalspelers, inzicht te geven in de spelregels op basis waarvan we binnen onze vereniging spelen. Anderzijds om duidelijkheid te verschaffen aan de scheidsrechters welke regels er gelden, zodat zij conform de spelregels de fluit ter hand kunnen nemen. Secundair een ieder te informeren over enige gedragcode’s die wij als vereniging hoog in het vaandel hebben staan.

2. Algemene zaken

– dit reglement is van toepassing vanaf het seizoen 2010-2011

– eventuele aanvullingen, verbeteringen en wijzigingen kunnen schriftelijk kenbaar worden gemaakt aan het bestuur

– zij zal deze in behandeling nemen en besluiten over eventuele modificatie

– indien het reglement onverhoopt niet voorziet in bepaalde regelgeving, besluit het bestuur

3. Spelreglement

3.1 De middellijn

Onder het net loopt de middellijn. Deze verdeelt het veld in twee gelijke speelvelden. Deze middellijn mag NIET worden aangeraakt. De reden van deze regel is dat we als recreatieve vereniging eventuele blessures maximaal willen voorkomen.

3.2 De aanvalslijn

De aanvalslijn bevindt zich op drie (3) meter vanaf de middellijn. De drie (3) voorspelers van het team mogen binnen dit gebied (tussen middellijn en aanvalslijn) gewoon opspringen en aanvallen. Echter, het is verboden dat de achterspelers in dit gebied opspringen en boven het net uitkomen. Zij mogen in geval van een aanvallende actie in geen geval de aanvalslijn raken en moeten achter deze lijn opspringen.

3.3 De opslagzone

Deze is achter de gehele achterlijn. De opslagzone wordt zijdelings begrensd door twee (2) lijntjes in het verlengde van de zijlijnen. De opslag mag op elke plaats achter de achterlijn plaats vinden. Echter het is verboden deze lijn tijdens het opslaan te raken of te overschrijden. Op het moment van de opslag moeten de spelers, uitgezonderd diegene die serveert zich bevinden binnen hun eigen speelhelft. Dit betekent dat men met twee (2) voeten binnen de lijnen moet staan, echter het raken van één van de zijlijnen of achterlijn is niet fout.

3.4 Het net

De hoogte van het net bedraagt 2 meter en 43 centimeter. Door middel van de meetstok wordt gemeten of het net op de juiste hoogte hangt. Dit doet men op drie (3) plaatsen, nl. : 1) boven de twee zijlijnen 2) in het midden van het net . De kabels waarmee het net vast zit aan de palen behoren niet tot het net. Als de bal de buitenzijde van het net raakt buiten de antennes of één van de andere genoemde voorwerpen dient er worden afgefloten. Dit geldt dus ook bij het raken van de antenne.

3.5 De bal

Er wordt gespeeld met de ballen van de vereniging (Bedrijfs Recreatie Volleybal Putten).

3.6 De teams

Alleen spelers van de bij het bestuur ingeleverde spelerslijst zijn speelgerechtigd. Gedurende het seizoen mogen extra spelers worden aangemeld bij het bestuur. Elke speler mag echter slechts voor een (1) team uitkomen. Elke speler mag 1x per seizoen wisselen van team. Dit dient altijd na een periode te zijn. Elk team bestaat uit maximaal zes (6) en minimaal vier (4) personen die zich in het veld bevinden. Elk team dient vijf (5) minuten voor aanvang van de wedstrijd speelklaar te zijn. Speelklaar betekent in sportkleding met minimaal vier (4) personen zodat de wedstrijd op tijd kan beginnen. Als bij aanvang van de wedstrijd, (= maximaal drie (3) minuten na de zoemer) een team niet compleet is (minimaal vier (4) personen), heeft dit team de wedstrijd verloren en gaat het aantal punten naar de tegenstander als bij een verloren wedstrijd (3 x 0-25). Het verdient de voorkeur dat de scheidsrechter de wedstrijd affluit of dit anderszins aan beide teams meldt.

3.7 Verboden voorwerpen

Let op dat er geen voorwerpen worden gedragen die eventuele verwondingen kunnen veroorzaken. Denk hierbij aan ringen, armbanden, kettingen etc. Tevens attenderen wij hierbij op de gevaren van het spelen met kauwgom in de mond. Als bestuur kunnen we dit echter niet verbieden.

3.8 Wijze van spelen

Er wordt gespeeld volgens het rallypoint systeem. Als het serverende team de tally wint, krijgt dit team een punt en behoudt de opslag. Als het team die de opslag ontving de rally wint, krijgt dit team het recht van opslag en behaalt daarbij tevens een punt. Het eerst genoemde team op het wedstrijdformulier begint met de opslag en wel aan de tribune zijde. De speeltijd van de wedstrijden is afhankelijk van de competitieplanning en wordt ten alle tijden ruimschoots van te voren gecommuniceerd.

3.9 Set winst

Een set wordt gewonnen door het team die als eerste vijf en twintig (25) punten behaalt met een voorsprong van tenminste twee (2) punten. In het geval van een gelijke stand wordt het spel doorgespeeld tot het verschil van twee (2) punten of het einde van de speeltijd is bereikt. Met een maximum van dertig (30) punten. Dus een eindstand van dertig (30) versus negen en twintig (29) is mogelijk. Het einde van de speeltijd wordt aangegeven door de zoemer (dus niet het fluitsignaal van de scheidsrechter). De rally wordt niet afgemaakt.

3.10 Bal in

De bal is “in” als de bal het speelveld met inbegrip van de zijlijnen of achterlijn raakt.

3.11 Bal uit

– de bal is “uit” als de bal de grond raakt buiten het speelveld en buiten de zijlijnen en achterlijn. Als de bal de lijn(en) raakt is dus “in”

– de bal een voorwerp raakt buiten het speelveld, plafond of een persoon raakt die niet aan het spel deelneemt

– de bal onder het net doorgaat

– de bal uit het zicht van de scheidsrechter verdwijnt

3.12 Het spelen van de bal

Ieder team mag de bal ten hoogste drie keer (3x) aanraken om deze terug te spelen naar de tegenstander. Het aanraken door een blok telt hierbij niet mee. De bal mag meerdere delen van het lichaam aanraken, mits dit gelijktijdig gebeurt. (dus rolt de bal van de armen over de borst en gebeurt dit zonder dat de bal het contact met het lichaam verliest wordt dit goedgekeurd). Als twee tegenstanders de bal boven het net gelijktijdig aanraken en de bal blijft in het spel, mag het team aan wiens kant de bal komt weer drie maal (3x) spelen. Gaat een dergelijke bal uit, dan geldt dit als fout voor het verdedigende team. Indien na het gelijktijdig aanraken van de bal deze tegen de antenne komt, dient er een dubbelfout te worden gegeven.

3.13 Aard van het spelen

De bal mag ieder deel van het lichaam raken behalve de voeten (met of zonder schoppende beweging). In algemeenheid geldt dat de bal kort dient te worden aangeraakt, niet mag worden gevangen of gegooid.

3.14 Fouten bij het spelen van de bal

– viermaal (4x) spelen

– een speler raakt de bal twee keer (2x) achter elkaar of de bal raakt meerdere delen van het lichaam zonder dat dit in één beweging gebeurt. Bijvoorbeeld eerst borst en dan arm

– de bal die naar de tegenpartij wordt gespeeld moet binnen de antennes blijven

3.15 Bal raakt het net

De bal mag terwijl hij over het net gaat het net raken. Wordt de bal in het net gespeeld mag het team binnen de mogelijkheid van drie keer (3x) spelen (dus in de rally) de bal gewoon doorspelen.

3.16 Speler bij het net

Bij het blokkeren mag de blokkeerder/blokkeerster de bal over het net heen aanraken, mits hij/zij de tegenstander voor of tijdens diens aanvalsslag niet hindert. Na een aanvalsslag mag een speler/speelster met zijn/haar hand over het net komen, mits het contact met de bal in zijn eigen speelruimte heeft plaatsgevonden. Raakt de speler/speelster de bal pas op het moment dat de bal al over het net heen is en de aanraking dus plaatsvindt in het veld van de tegenpartij, dient er te worden afgefloten. Het aanraken van speler/speelster van het net is fout en dient te worden afgefloten.

3.17 Serveren

De scheidsrechter geeft toestemming voor de opslag nadat hij/zij heeft gekeken of beide teams klaar staan. De bal mag slechts één keer (1x) worden opgegooid om te serveren. Op het moment van slaan van de bal of van afzetten voor een sprongopslag mag de serveerder/serveerster het speelveld niet raken. Na de opslag mag hij/zij het speelveld instappen/neerkomen. De opslag dient binnen acht (8) seconden na het fluitsignaal te worden gerealiseerd. De opgeslagen bal die het net raakt en vervolgens zonder tussenkomst van een speler in het speelveld van de tegenstander terechtkomt is een correcte opslag.

3.18 Schermen

De spelers van het team die aan de opslag zijn mogen de serveerder/serveerdster en/of de baan van de bal niet aan het zicht van de tegenpartij onttrekken d.m.v. een scherm. Een speler of groep spelers van het team aan opslag maakt een scherm door op het moment van de opslag de armen te bewegen, te springen of zijdelingse bewegingen uit te voeren. Ook tegen elkaar aan staan is een vorm van schermen. Echter het is pas schermen als de opslag dan ook daadwerkelijk over deze tegen elkaar staande spelers heen gaat. Een speler/speelster mag de handen/armen omhoog doen maar deze mogen niet hoger dan de oren komen. Indien speler/speelsters in deze situatie tevens tenminste één (1) meter uit elkaar staan is er geen sprake van schermen.

3.19 Aanvalsslag

Bij een aanvalsslag mag de bal met de vingertoppen worden “geplaatst”, mits de aanraking kort is en de bal niet wordt “gegooid”. Een achterspeler mag alleen een aanvalsslag voltooien mits hij opspringt achter de drie (3) meterlijn. Staat een achterspeler binnen de drie (3) meter lijn maar springt hij/zij niet en komt hij/zij niet boven het net uit mag hij wel aanvallen.

3.20 Blokken

Alleen voorspelers mogen een blok zetten Tijdens het blokken mogen de spelers met de armen/handen over het net heen komen. Mits hierbij de tegenstander niet in haar spel wordt beïnvloed/verhinderd. Het is niet toegestaan de bal over het net heen aan te raken voordat de aanvalsslag van de tegenpartij is uitgevoerd. Na een blok mag elke speler , ook als hij/zijn tijdens het blokken de bal heeft aangeraakt, deze weer als eerste bal spelen. De opslag van de tegenpartij mag niet worden geblokt.

3.21 Gedrag van de spelers

Als deelnemers moeten we ons sportief gedragen. Aanvaard de beslissing van de scheidsrechter, zonder daarover in discussie te gaan. Mocht je het niet eens zijn met een beslissing laat dan één (1) persoon naar de scheidsrechter gaan en vragen om opheldering. Doe dit dus niet als team zijnde. De scheidsrechter zit er immers voor de spelende teams en kan een foutje maken. Het heeft geen zin om agressief te worden naar de scheidrechter of beledigende woorden en/of gebaren te maken. Verplaats je in de positie van de scheidsrechter en zet je zelf en je team niet voor schut.

3.22 Inspelen

Niet inspelen tijdens de duur van de wedstrijd op het veld waarop je team moet gaan spelen. Houd rekening met de wedstrijden die nog gaande zijn, je vindt het zelf ook niet leuk als je door een inspelend team wordt gehinderd.

3.23 Scheidsrechter/teller leveren

Als een team niet volgens het schema een scheidsrechter en een teller heeft geleverd, worden er punten (sets) in het klassement in mindering gebracht. Voor het niet leveren van een teller wordt een punt afgetrokken. Als ook de scheidsrechter niet is geleverd, worden er 2 punten in mindering gebracht. Teams mogen vóór de wedstrijd vervanging regelen, bijvoorbeeld door spelers van andere teams. Spelende teams mogen voor de wedstrijd op objectieve gronden beargumenteerd bezwaar maken bij het bestuur tegen de vervanger(s).

3.24 Taakomschrijving van de teller

De teller is secondant van de scheidsrechter; de scheidsrechter heeft de leiding. De teller houdt de stand bij, kijkt actief mee tijdens de wedstrijd, houdt de zijlijn en antenne in de gaten en geeft op verzoek van de scheidsrechter zijn oordeel. Naar aanleiding van door de teller geconstateerde overtredingen mag hij/zij hiervoor wel aandacht vragen bij de scheidsrechter (voor de rest van de wedstrijd). De teller mag niet zelf beslissingen nemen.

3.25 Eindstand periode

Aan het einde van een periode bepaalt bij een gelijk aantal gewonnen sets het onderlinge resultaat (in sets of als dat ook gelijk is in punten) de eindstand.

3.26 Eindstand jaar

Bij gelijke stand in wedstrijdpunten (punten die ieder team krijgt na afloop van een periode) aan het einde van het seizoen wordt op de volgende wijze de eindstand bepaald:
1. het onderlinge resultaat van het hele jaar in sets. Bij gelijke stand;
2. het onderlinge resultaat van het hele jaar in punten.

 Versie maart 2019